
Achtergrond
Linux in plaats van Windows: SteamOS maakt de Asus ROG Ally X sneller en beter
van Philipp Rüegg
Als je ooit met Windows hebt gewerkt, zul je bekend zijn met de "C:" schijf - de standaard Windows schijf. Maar waarom precies dit voorvoegsel? Wat is er gebeurd met de "A:" en "B:" stations?
Als je een Windows-computer hebt, dan heb je hem: de schijf «C:». Het is in principe de standaardschijf op elke Windows-computer. Dit betekent dat niet alleen al je programma's en documenten op deze harde schijf staan, maar ook het hele besturingssysteem en alle andere bestanden op je computer.
Voor velen is «C:» de enige schijf op de Microsoft-machine. Als je een tweede harde schijf hebt geïnstalleerd, of een cd-drive - bestaan die nog? - dan ziet het er iets anders uit. Dan vind je ook de schijf «D:» op je computer. De derde harde schijf is dan schijf «E:» enzovoort. Tot zover logisch. Voor elke nieuwe schijf wordt in alfabetische volgorde een nieuwe letter toegewezen.
Maar wacht eens even: Als alles alfabetisch verloopt, waar zijn dan de schijven «A:» en «B:»? Is Microsoft vergeten hoe het moderne alfabet werkt? Het staat immers letterlijk in de namen, «Alpha» en «Beta». Dus waar zijn de twee beginletters verstopt?
Om erachter te komen waar «A:» en «B:» zijn gebleven, moeten we een kleine geschiedenisles volgen.
In feite was het niet altijd zo dat Windows standaard werd geïnstalleerd op de schijf «C:». In het begin van de jaren tachtig, toen Windows nog MS-DOS was, werden diskettes gebruikt voor de installatie in plaats van harde schijven. In die tijd waren harde schijven groot, zwaar en vooral duur. Bovendien was het rudimentaire besturingssysteem van Microsoft nog slank genoeg om gemakkelijk op een diskette te passen. In die tijd hadden deze schijven ruwweg anderhalve megabyte aan opslagruimte.
In 1988 werd echter Windows 2.0 gelanceerd, de eerste versie waarvoor een HDD nodig was. Logischerwijs werd naast «A:» en «B:» de bijbehorende schijf «C:» geïntroduceerd voor harde schijven. En zoals het gezegde luidt: De rest is geschiedenis.
Vandaag de dag worden floppydisks natuurlijk niet meer gebruikt om besturingssystemen te installeren. Alleen al voor Windows 11 is minstens 64 GB opslagruimte nodig, wat overeenkomt met 45.000 diskettes. Met zoveel diskettes zou je een stapel van 150 meter hoog kunnen bouwen!
En toch: De stations «A:» en «B:» zullen waarschijnlijk tot in de eeuwigheid gewijd blijven aan de diskettes van toen. Windows staat er immers om bekend dat het elementen uit de begintijd van computers diep in het besturingssysteem verbergt. Denk maar aan Apparaatbeheer, het Configuratiescherm of, toepasselijk, Schijfbeheer. Al deze elementen zien er in de huidige Windows 11 nog hetzelfde uit als in 2007.
Als je het echt wilt, kun je je standaard schijf de naam geven die je wilt wanneer je Windows instelt. In principe staat niets je in de weg om herinneringen op te halen aan de floppydisk en een «A:» schijf op je computer te zetten.
In ieder geval mogen we ons gelukkig prijzen dat er destijds maar twee diskettestations werden gebruikt in plaats van drie. Per slot van rekening ziet «C:» er een stuk vrolijker uit dan «D:».
Zolang ik me kan herinneren ben ik gefascineerd door alles met knoppen, displays en luidsprekers. Als journalist gespecialiseerd in technologie en maatschappij schep ik orde in de jungle van tech-jargon en verwarrende spec sheets.