Toen Robert Stern instemde met deze ongebruikelijke ontmoeting, wist hij niet dat hij daarmee een afspraak met de dood maakte. Nog minder had hij kunnen vermoeden dat de dood ongeveer 1,43 m zou meten, sportschoenen zou dragen en glimlachend zijn leven zou binnenkomen op een godvergeten industrieterrein. Strafpleiter Robert Stern is als door de bliksem getroffen wanneer hij ziet wie de mysterieuze cliënt is met wie hij zich op een afgelegen en vervallen industrieterrein moet ontmoeten: Simon, een tienjarig jongetje, kwetsbaar, terminaal ziek en vast overtuigd dat hij in een vorig leven een moordenaar is geweest. Maar Roberts verbazing verandert in ontzetting en verwarring wanneer hij in die kelder, die Simon heeft beschreven, daadwerkelijk menselijke resten vindt: een skelet, de schedel met een bijl doormidden geslagen. En dit is nog maar het begin. Want niet alleen vertelt Simon over andere slachtoffers die jaren geleden zijn geëxecuteerd, ook de tegenwoordige tijd zal al snel moorddadig blijken te zijn.