Waarom het zien van eten niet alleen je doet watertanden
Een snelle blik op heerlijk eten is genoeg. Een hele machinerie in het lichaam wordt in gang gezet. Nog voor de eerste hap wordt er in de hersenen een waar vuurwerk van signalen in gang gezet, dat de lever, maag en darmen voorbereidt op het komende feestmaal.
Wanneer je iets lekkers te eten ziet, anticipeert je lichaam erop dat het binnenkort met deze maaltijd te maken krijgt. Om zich voor te bereiden om het voedsel zo goed mogelijk te gebruiken, wordt in korte tijd een reeks fysiologische processen in gang gezet. Deze eerste fase van de spijsvertering wordt de cephalische fase genoemd. Deze vindt al plaats voordat de eerste hap voedsel je mond bereikt. Het zien van voedsel, maar ook de geur of zelfs alleen al de gedachte aan iets lekkers zet dit proces in gang.
Salivatie: Wanneer je mond watertandt
De bekendste reactie, omdat die voelbaar is, is een verhoogde speekselproductie. Speeksel is nodig in de mond om het voedsel zo goed mogelijk te vermalen en voor te verteren. Ten eerste betekent meer speeksel dat de voedselbrij beter doorgeslikt kan worden. Ten tweede bevat speeksel de eerste spijsverteringsenzymen, die het voedsel in de mond beginnen af te breken tot de basisbouwstenen.
Dopamine activering in de hersenen: eten maakt gelukkig
De aanblik van eten activeert ook beloningssystemen in de hersenen die te maken hebben met je welzijn. Vooral het dopaminesysteem speelt hierin een centrale rol. Het vrijkomen van dopamine geeft de hersenen het signaal dat je je goed zult voelen als je het voedsel eet. Evolutionair gezien heeft dit mechanisme bewezen gunstig te zijn, omdat het ons ertoe aanzet om voedsel te zoeken en te consumeren. Het beschermt ons praktisch tegen verhongering. Maar in de huidige omgeving, waar voedsel bijna altijd in overvloed beschikbaar is, kan dit mechanisme vaak problematisch worden. Overmatig eetgedrag en daarmee gepaard gaande gezondheidsproblemen zoals obesitas kunnen het gevolg zijn.
Maag: hier komt lichaamsbeweging om de hoek kijken
Als de hersenen eenmaal geactiveerd zijn, triggeren ze verdere reacties in het hele lichaam. Het activeert een
reflex die de productie van maagsap stimuleert. Het maagslijmvlies begint meer maagzuur (zoutzuur) en spijsverteringsenzymen zoals pepsine uit te scheiden. Dit bereidt de maag voor om het komende voedsel zo goed mogelijk te verteren. Naast de productie van maagsap zorgt het zien van voedsel ook voor meer maagbewegingen. De samentrekkingen van de maagspieren nemen toe om het voedsel efficiënter te mengen en te vermalen.
Darm: peristaltiek en spijsverteringshormonen komen op gang
Niet alleen de maag komt in beweging, ook de gladde spieren van de darm worden geactiveerd. Dit stimuleert de peristaltiek (golfachtige bewegingen), die nodig is voor het transport van voedsel door het spijsverteringskanaal. Daarnaast komen er voor de eerste hap verschillende hormonen zoals cholecystokinine (CCK) en secretine vrij in de darm, die helpen bij het reguleren van de spijsverteringsprocessen.
De darmen en hersenen communiceren met elkaar via verschillende paden wanneer voedsel in zicht komt. De darm heeft echter ook zijn eigen neuronale netwerk, het enterische zenuwstelsel. Het kan reageren op prikkels zoals het zien van voedsel en spijsverteringsprocessen in gang zetten nog voordat er signalen uit de hersenen komen.
Mitochondriale boost: de lever maakt zich klaar
Het zien van vetrijk voedsel stimuleert de productie van gal in de lever. De gal wordt vervolgens opgeslagen in de galblaas. Wanneer het voedsel het lichaam binnenkomt, wordt het vrijgegeven in de dunne darm, waar het de vertering van vet ondersteunt
..
In een recente studie, gepubliceerd in Science, werd een ander mechanisme aangetoond hoe de lever zich in korte tijd voorbereidt op de verwachte maaltijd: De kleine energiecentrales van de cellen, de mitochondriën, beginnen zich te vergroten en te delen. Dit proces, bekend als mitochondriale fragmentatie, dient om de energieproductie in de lever op te voeren. Als het activeringsmechanisme ontbreekt, bijvoorbeeld door een mutatie, heeft dit invloed op de suikerstofwisseling. De lever kan dan minder goed omgaan met insuline en kan de suikerproductie niet meer effectief verlagen. Dit is vergelijkbaar met de situatie bij diabetes type 2. De nieuwe bevindingen over de processen kunnen nuttig zijn bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen in de toekomst. <p
Wetenschapsredacteur en bioloog. Ik hou van dieren en ben gefascineerd door planten, hun mogelijkheden en alles wat je ermee kunt doen. Daarom is mijn favoriete plek altijd buiten - ergens in de natuur, het liefst in mijn wilde tuin.